Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

Uitvoering van de zorgmachtiging of de crisismaatregel

KC22-053 27 december 2022

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klaagster]
Klachtnummer : KC22-053
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 16 december 2022
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Hoorzitting : 23 december 2022
Datum uitspraak  : 28 december 2022

 

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (verweerder)

[XX] (SPV)

 

[XX] (voorzitter klachtencommissie)

[XX] (psychiater)  `

[XX] (verpleegkundige)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

 

Klacht

Klaagster heeft een klacht ingediend tegen depotmedicatie en ambulante behandeling.

 

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 16 december 2022 een klacht ontvangen inzake depotmedicatie en ambulante behandeling als onderdeel van de verplichte zorg. Klaagster vraagt een schadevergoeding en smartengeld.

Dezelfde dag zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting. Het verweer is op 20 december 2022 per mail naar partijen gezonden.    

De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 23 december 2022. Klaagster was vanwege vervoersproblemen niet aanwezig bij de hoorzitting. Verweerder heeft tijdens de zitting haar standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de commissie betrokkenen uiterlijk op 30 december 2022 schriftelijk zal informeren over haar uitspraak.     

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht d.d. 16-12-2022;

-           Verweerschrift;

-           Behandelplan d.d. 24-06-2022;

-           Mededeling voorbereiding zorgmachtiging d.d. 06-10-2022;

-           Zorgplan d.d. 10-10-2022;

-           Brief klaagster inzake Plan van aanpak d.d. 17-10-2022;

-           Besluit schorsing voorbereiding zorgmachtiging d.d. 19-10-2022;

-           Medische verklaring d.d. 27-10-2022;

-           Bevindingen GD d.d. 31-10-2022;

-           Besluit Openbaar Ministerie d.d. 01-11-2022;

-           Beschikking rechtbank zorgmachtiging d.d. 21-11-2022;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 21-11-2022;

-           Informatiebrief zorgmachtiging d.d. 20-12-2022;

-           Decursus periode 01-12-2021 t/m 21-12-2022.

 

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht over depotmedicatie en ambulante behandeling als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klachten hebben betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 30 december 2022.

 

Feiten

Klaagster is een [leeftijd] vrouw bekend met een psychische stoornis, in de vorm van een schizofrenie en een alcoholverslaving. Er is sprake van een lange behandelgeschiedenis in de psychiatrie.

 

Op 21 november 2022 is een zorgmachtiging afgegeven met een expiratiedatum op 21 november 2023 waarbij medicatie en behandeling onderdeel vormen van de verplichte zorg.

 

 

Standpunt van verweerder

Verweerder benoemt dat klaagster 2 maanden geleden eenzelfde klacht heeft ingediend. Ook vorig jaar is eenzelfde klacht door de klachtencommissie behandeld. Verweerder heeft hetzelfde verweerschrift ingediend omdat de omstandigheden nog hetzelfde zijn. Er is verplichte zorg nodig omdat er zonder medicijnen een groot risico bestaat op psychoses en ontregeling. Orale medicatie is geen optie meer. De vreselijke bijwerkingen die klaagster benoemt zijn niet te bepalen door verweerder omdat klaagster niet in gesprek wil met haar behandelaar. Klaagster wil geen medicatie en daarom is de zorgmachtiging aangevraagd. Verweerder is van mening dat de medicatie noodzakelijk is. Dit wordt ook ondersteund door de partner van klaagster. Als klaagster ontregelt ontstaat ernstig nadeel. Klaagster klaagt over de hoge vervoerskosten naar de prikpoli iedere 3 weken. Daarom is aangeboden om bij klaagster thuis te prikken maar dat weigert zij. Andere soorten depot is een mogelijkheid maar omdat klaagster niet in gesprek wil met verweerder kan dit niet besproken worden.  

De aanwezige SPV onderschrijft de argumenten van verweerder. Hij benoemt dat het een repeterend verhaal is betreurt dat klaagster hierin zo volhardend is. ‘Het is een discussie waar we niet uitkomen’ aldus SPV.  

 

Op een vraag van de commissie antwoordt verweerder dat direct na de zitting bij de rechtbank over de zorgmachtiging aan klaagster verteld is dat de verplichte zorg, in de vorm van een driewekelijks depot Haldol, zou worden voortgezet. De 8.9-brief is op 21 november 2022 aan klaagster uitgereikt. Toen niet meer apart besproken aldus verweerder.

 

De SPV vult aan dat het ingewikkeld is om klaagster naar de prikpoli te laten komen. Klaagster ontvangt iedere keer een schriftelijke uitnodiging en komt toch regelmatig niet opdagen. Ze vraagt steeds uitstel. Ook is klaagster enkele keren in het kader van de zorgmachtiging thuis bezocht als ze niet op de poli verscheen. De wijkagent was hierbij aanwezig en moest de deur forceren. Er was veel schade. Ondanks dat klaagster haar partner hier niet bij wil betrekken, is er toen een gesprek met de partner van klaagster geweest. Afgesproken is dat haar partner geïnformeerd wordt als klaagster niet op de poli verschijnt. Hij probeert er dan voor te zorgen dat klaagster de week erna wel komt. Het verloopt dus moeizaam aldus SPV.             

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klacht is gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg zoals bedoeld in artikel 8.9 Wvggz is de klacht ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klaagster is een [leeftijd] vrouw bekend met schizofrenie en een alcoholverslaving. Klaagster klaagt over haar verplichte medicatie. Klaagster heeft last van bijwerkingen, wil stoppen met de medicatie en behandeling. Klaagster wil met rust gelaten worden en eist schadevergoeding en smartengeld. Klaagster wil niet in gesprek met de zorgverantwoordelijke psychiater.

 

Verweerder geeft aan dat verplichte medicatie noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. Klaagster is bekend met psychotische episoden. Klaagster ontregelt als de medicatie niet genomen wordt. Dit uit zich in toenemende paranoïdie, toenemende conflicten en psychotische gedragingen (deuren barricaderen, spullen verstoppen). Klaagster wordt toenemend paranoïde en heeft in die situaties diverse keren haar partner beschuldigd van overspel en veelvuldig de politie gebeld. Uit het verleden is bekend dat klaagster dan haar woonomgeving verwaarloost en het alcoholgebruik toeneemt.

Op 21 november 2022 is de verplichte medicatie aangezegd en uitgereikt, na de hoorzitting over de zorgmachtiging.

 

Wat betreft de formele aspecten van de verplichte zorg stelt de commissie vast dat deze voldoen aan de wettelijke vereisten die hiervoor zijn gesteld. De verplichte zorg is besproken met klaagster en zij heeft op 21 november 2022 een 8.9-brief ontvangen over de verplichte zorg. Deze aanzegging is gemotiveerd en de termijn is aangegeven.

 

De commissie kan de inhoudelijke overwegingen van verweerder als passend kwalificeren, gezien het ernstig nadeel. Verweerder heeft gekeken naar alternatieven en de verplichte medicatie, i.c. haloperidol in een driewekelijks depot, is veilig en een juiste behandelmanier om het ernstig nadeel te beperken. Klaagster wil geen ambulante begeleiding van Pro Persona. Verplichte zorg, in dit geval depotmedicatie, is echter onlosmakelijk verbonden met de behandeling van de stoornis.

Op basis van bovengenoemde gronden acht de klachtencommissie de klachten ongegrond.

 

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart beide klachten ongegrond.

 

Schadevergoeding

Nu de klacht ongegrond verklaard is, is schadevergoeding niet aan de orde.

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten te [plaats], 28 december 2022

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 4